Programma 10. Financieel beleid
1. Wat willen we bereiken?
In het coalitieakkoord ‘Samen Duurzaam Vooruit’ is gekozen voor een degelijk financieel beleid in onzekere tijden. Onze ambitie is om ons huishoudboekje blijvend op orde te houden door een stabiel financieel beleid, heldere afspraken en financiële lenigheid om in te spelen op nieuwe omstandigheden. We willen de lokale lastendruk voor onze inwoners en bedrijven laag houden.
2. Wat zijn de komende periode de belangrijkste speerpunten?
Financiële basis op orde
In het coalitieakkoord is gekozen voor een solide financieel beleid met sluitende meerjarenbegrotingen. We hebben een algemene reserve die voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering). Meer specifiek:
- Ons financieel beleid blijven we gedegen en solide vormgeven. We hebben een begroting die meerjarig (structureel) sluitend is. Tussentijdse beperkte, niet structurele, tekorten zijn aanvaardbaar als we deze uit reserves kunnen afdekken.
- We hebben een algemene reserve die voldoet aan de gestelde normen (10% van de algemene uitkering). Binnen onze algemene reserve zien we incidentele begrotingsruimte. We zetten deze
ruimte in om onze ambities in dit coalitieakkoord te waar te maken. - We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met de programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
- De winsten uit het grondbedrijf zetten we in voor onze omvangrijke ruimtelijke opgaves (ontsluitingswegen, spoorzone, mobiliteitsplan, plan Groen/ blauw/ natuur). Daarnaast vragen we bijdragen aan ontwikkelende partijen, die op deze manier hier ook aan meebetalen.
- Via actieve lobby en netwerken zetten we in op actief geld van derden te verwerven zoals bijdragen uit landelijke, regionale en Europese fondsen. De landelijke fondsen voor woningbouwimpulsen, volkshuisvesting en klimaat & energie bieden nadrukkelijk kansen.
- We blijven lobbyen voor een financieel robuuste financiering vanuit het gemeentefonds en voor voldoende compensatie van het zogenaamde ravijnjaar vanaf 2026. Dit in combinatie met de afschaffing van de zogenaamde opschalingskorting. Aanvullend hierop lobbyen we voor voldoende compensatie van de hogere kosten voor jeugdhulp en Wmo. Als gemeenten hebben we meer financiële armslag nodig om alle (landelijke) ambities te realiseren. Dit geldt nadrukkelijk ook voor de grote energieopgave en woningbouwopgave.
In het hoofdstuk "Financiële positie" in deze kadernota hebben we de financiële uitgangspunten geformuleerd en een actueel financieel beeld geschetst.
Lokale lastendruk
Het is ons beleid om de Osse lastendruk € 22,50 onder het landelijke gemiddelde te houden. Voor het jaar 2023 hebben we in de programmabegroting 2023-2026 gekozen voor:
- Een OZB stijging van 2,8% (beperkte inflatieontwikkeling);
- Kostendekkende tarieven voor afval en riolering.
In de Atlas van de lokale lasten heeft het COELO voor 2023 (in vergelijking met 2022) het volgende beeld berekend:
Bedragen in €
2023 | 2022 | |||
Lastendruk standaardwoning | Oss | Landelijk | Oss | Landelijk |
Onroerende zaakbelastingen | 380 | 403 | 370 | 380 |
Afvalstoffenheffing | 276 | 329 | 266 | 317 |
Rioolheffing | 178 | 213 | 174 | 207 |
Totaal | 834 | 945 | 810 | 904 |
De gemiddelde waarde van een woning is volgens het COELO in 2022 gestegen met 16,7% (landelijk 16,8%). De gemiddelde waarde van een koopwoning bedraagt daarmee in 2023 € 415.100.
Op basis van cijfers van het onderzoeksinstituut COELO is onze lokale lastendruk fors onder het landelijke gemiddeld, namelijk € 111. Dit was in 2022 € 94 onder het landelijk gemiddelde.
De lokale lastendruk daalt daardoor nog verder onder het landelijke gemiddeld. Het saldo van € 111 onder het landelijk gemiddelde wordt veroorzaakt door:
- OZB: € 23
- Afvalstoffenheffing: € 53
- Rioolheffing: € 35.
Voor het jaar 2024 kiezen we voor:
- verhoging van de OZB met 6,2%.
- kostendekkende tarieven voor afval en riolering.
Uitvoering belastingsamenwerking
De BSOB voert namens deelnemende gemeenten belastingtaken uit. De BSOB heeft veel last van het sterk oplopend aantal WOZ bezwaren (met name door de impact van No cure-No pay bureaus). De BSOB voert een actieve lobby uit dat hier landelijk maatregelen tegen worden genomen. De minister heeft een maatregelenpakket aangekondigd. We volgen deze ontwikkelingen nadrukkelijk. De BSOB heeft een oordeel "goed" ontvangen van de waarderingskamer. Dit wordt aangeduid door de waarderingskamer met 4 sterren. Omdat de kwaliteit al meerdere jaren van dit goede niveau is, heeft de BSOB begin 2023 een extra ster ontvangen. De BSOB zet zich nadrukkelijk in om deze kwaliteit zo hoog te houden.
Subsidieregeling compensatie OZB voor verenigingen en stichtingen
We bereiden in 2023 een voorstel aan de gemeenteraad waarin we een subsidieregeling opzetten om OZB lasten voor verenigingen en stichtingen te compenseren. De kosten voor deze nieuwe regeling betalen we uit de OZB opbrengst door deze in 2024 extra te verhogen.
Effecten sterk stijgende rente
We zien dat de rente het afgelopen (half) jaar sterk is gestegen. Dit heeft nadrukkelijk effect voor onze begroting. De huidige rente om voor de lange termijn te lenen ligt op dit moment voor de gemeente tussen de 3 en 4%. Onze gemiddelde rentepercentage is op dit moment 1,1%. Deze gemiddelde rente gaat dus zeker stijgen.
We kennen in onze huidige begroting grote investeringsimpulsen/ projecten. Onze financieringsbehoefte is globaal doorgerekend en daarbij berekend wat het effect is op het gemiddelde rentepercentage. Dit geeft het volgende beeld:
Jaren | Financierings- behoefte | Gemiddelde rente |
---|---|---|
- Jaren 2023-2025 | € 75 miljoen | 1,90% |
- Jaren 2023-2028 | € 172 miljoen | 2,30% |
- Jaren 2023-2031 | € 219 miljoen | 2,30% |
Een hogere rente betekent dat we met hetzelfde structurele bedrag in de begroting in totaal minder kunnen investeren. Als voorbeeld: voor de Lievekamp hebben we vorig jaar in de begroting een structureel bedrag opgenomen van € 1,7 ,miljoen. Hiermee konden we met een rentepercentage van 1,1% een investering doen van circa € 55 miljoen. Als we deze zelfde investering willen blijven doen met een gemiddelde rente van 1,9% hebben we structureel € 200.000 extra nodig.
Het is dus reëel te verwachten op basis van de huidige renteontwikkelingen dat de gemiddelde rente gaat stijgen van 1,1% naar 1,9% en vervolgens naar 2,3%. Het globale effect op de begroting is als volgt:
Bedragen in €
Grote ontwikkelingen | Scenario 1,1% | Scenario 1,9% | Scenario 2,3% | Verhoging |
---|---|---|---|---|
Ontwikkeling Lievekamp (investering € 55 miljoen) | 0 | 200.000 | 400.000 | Jaar 2026 |
Nieuw zwembad | 0 | 150.000 | 320.000 | Jaar 2026 |
Warenhuis | 0 | 74.000 | 113.000 | Jaar 2025 |
Ruimtelijke ambities | 0 | 686.000 | 1.053.000 | Jaar 2027 |
Totaal | 0 | 1.110.000 | 1.886.000 |
Bij de ruimtelijke ambities zijn in de programmabegroting structurele gelden vrijgemaakt en hier gaan we vooral ook sparen voor toekomstige investeringen. Om dezelfde investering te kunnen blijven doen (circa € 100 miljoen) is bij een hogere rente structureel meer geld nodig.
Voorgesteld wordt om richting de begroting rekening te houden met het scenario waarbij de gemiddelde rente stijgt naar 1,9%. Daarbij stellen we voor om voor de ruimtelijke ambities het bedrag te dekken door deels een onttrekking uit de algemene reserve en deels een jaarlijkse stijging op te nemen.
Dan ontstaat het volgende beeld:
Bedragen in €
Grote ontwikkelingen | Scenario 1,9% | Jaarlijkse | Inzet algemene reserve | Verhoging |
---|---|---|---|---|
Ontwikkeling Lievekamp (investering € 55 miljoen) | 200.000 | 200.000 | 0 | Jaar 2026 |
Nieuw zwembad | 150.000 | 150.000 | 0 | Jaar 2026 |
Warenhuis | 74.000 | 74.000 | 0 | Jaar 2025 |
Ruimtelijke ambities | 686.000 | 350.000 | 15.000.000 | Jaar 2027 |
Totaal | 1.110.000 | 774.000 | 15.000.000 |