Aanbiedingsbrief
Beste leden van de gemeenteraad,
Het is dit jaar zoeken naar een eenduidige koers voor de Kadernota. Aan de ene kant biedt het Rijk op de korte termijn duidelijkheid: tot en met 2025 werken we met een bevroren accres, dat alleen verhoogd wordt met de inflatie correctie en enkele incidentele posten. Dat geeft rust en zekerheid. Aan de andere kant dreigt vanaf 2026 het ravijnjaar, met een ingrijpende teruggang van de financiële slagkracht van alle gemeenten in Nederland. Daarnaast is er ook in onze samenleving en wereld veel onzekerheid. Wat gaan de energieprijzen in 2024 doen? Is er een pijl te trekken op de ontwikkeling van de inflatie? Hoe zit het met de arbeidsmarkt, blijft er door de stikstofcrisis van alles op slot? Hoe zit het met de asielinstroom? Gratis geld is voorbij, maar hoe hoog wordt de rente?
Als wij het geheel overzien, vinden we terug wat we vorig jaar verwachtten en zagen aankomen. Wij beschikken in Oss over de financiële middelen om de lange termijn plannen te realiseren. Onze reserve positie is sterk en stelt ons in staat om gevolgen van de inflatie en rentestijgingen te vangen, waardoor we de grote plannen op het gebied van wonen en mobiliteit kunnen uitvoeren. Maar ook andere belangrijke speerpunten uit het coalitieakkoord kunnen we realiseren. Waarschijnlijk niet in het tempo dat we het liefst zouden hanteren, maar we kunnen door.
Daar staat tegenover dat er niet veel geld beschikbaar is voor nieuwe ambities. Bovendien komt onze algemene reserve als gevolg van de eenmalige uitnames snel op het niveau van de minimale omvang. Daarnaast zijn we nu halverwege het jaar, het is niet uitgesloten dat zich nog ontwikkelingen voordoen waarvoor we middelen moeten reserveren. Dat betekent dat we echt moeten kiezen en er wensen van tafel vallen.
Gezien de vele onzekerheden en de route die we vorig jaar in de meerjarenbegroting hebben vastgelegd, kiezen we in 2024 en verder voor de volgende oriëntaties.
Alle kracht en inzet op de uitvoering
In de programmabegroting 2023-2026 hebben we het coalitieakkoord ‘Samen duurzaam vooruit’ vertaald. We hebben de speerpunten benoemd. Voor het jaar 2023 hebben we de activiteiten concreet uitgewerkt en voor de jaren daarna de speerpunten meerjarig weggezet. Zo hebben we de grote lijnen voor de komende jaren geschetst. Daarnaast is er in deze programmabegroting fors geld beschikbaar gesteld om voortvarend aan de slag te kunnen met het uitvoeren van het coalitieakkoord. Het gaat om de volgende hoofdlijnen:
- De verstedelijkingsopgave met woningbouw en mobiliteit. Denk aan Amsteleind, de plannen rond de Raadhuislaan, het Euterpepark. Maar ook de grote investeringen in bereikbaarheid via de weg en het spoor.
- De klimaatopgave en energie transitie. Van de duurzame polder tot het voorbereiden om de eerste 7.500 bestaande woningen gasloos te maken. We bouwen aan een klimaatadaptief Oss van de toekomst, waarin bewoners, bedrijven, flora en fauna minder kwetsbaar zijn voor de effecten van klimaatverandering, zoals de hogere kans op wateroverlast door extreme neerslag, hitte, droogte en overstromingen van de Maas. Zo beperken we de risico’s voor de economie, onze gezondheid, natuur en veiligheid.
- Goede dienstverlening en transformatie en kostenbewustzijn van het sociaal domein. We werken aan de Hervormingsagenda Jeugd, aan de realisatie van het Integrale Zorg Akkoord en Gezond en Actief Leven Akkoord en aan de vernieuwing en professionalisering van onze dienstverlening.
- Stedelijke voorzieningen voor een aantrekkelijke stad. De nieuwe Lievekamp, het Walkwartier met het Warenhuis en het nieuwe zwembad zijn hier aansprekende voorbeelden van. Vanwege de forse rente-stijgingen zijn de al gereserveerde budgetten minder waard geworden. Dat trekken we nu recht.
- Duurzaam houdbare voorzieningen voor vitale dorpen. Ussen met de nieuwe Hille, de voorziening in de NOK dorpen en Ravenstein zijn voorbeelden van in stenen investeren om sociale cohesie te bevorderen.
- Een uitstekende 100.000+organisatie. Denk aan onze positie op de arbeidsmarkt en informatieveiligheid.
Dit betekent dat in de komende kadernota en programmabegroting de focus gericht is op het uitvoeren van de plannen en speerpunten die we in de programmabegroting 2023 hebben opgenomen. We zijn daar heel blij mee: in tijden van onzekerheid en hoge inflatie zijn we in staat om volop de investeren in de samenleving. Ook in sociale cohesie, ontmoeten en de transformatie van het sociaal domein. Daarnaast hebben we oog voor nieuwe ontwikkelingen: soms wettelijke verplichtingen, toetreden tot BrabantStad of aanhoudende krapte op de arbeidsmarkt.
Geen bezuinigingen, wel inzetten op heroriëntatie
Gezien de financiële ruimte de afgelopen jaren en de economische ontwikkelingen willen we geen bezuinigingsoperatie opzetten. Wel hebben we flink moeten schrappen in onze wensen die we nog hebben voor nieuw beleid. We kunnen gelukkig vooruit en het zal al een hele opgave worden om ons bestaande beleid uit te voeren. Met de maatschappelijke onzekerheden, het fors duurder worden van geld, dat snel verdampt als gevolg van inflatie, is het goed om een reflectie moment in te bouwen. Moet alles in dezelfde omvang en reikwijdte doorgaan, zoals we ooit dachten. Of mag het een ons minder, mogen we meer van de samenleving vragen, willen we strakker inzetten op samenwerking of fusies van verenigingen om het op de lange termijn vol te houden. Dit is geen pleidooi om overal voor de goedkoopste variant te kiezen. Zeker bij bouwprojecten leggen ons soms vast voor 40 tot 100 jaar. Maar kritisch kijken of ons voorzieningen niveau in de breedste zin van het woord nog past bij maatschappelijke ontwikkelingen en onze portemonnee is op zijn plaats.
Prioritering in ambities
In de kadernota 2024 is het van belang een prioritering aan te brengen in de ambities. Enerzijds vanwege de financiële positie. Anderzijds om het ook uitvoerbaar te houden: we zien op dit moment al dat het lastig is om alle plannen te realiseren. Denk aan de overschotten op de afgelopen 2 jaarrekeningen. Deze verdwijnen voor een deel als sneeuw voor de zon vanwege onder andere de rentestijging. Ook hier zien we dat al gereserveerde (spaar)bedragen voor wonen en mobiliteit minder waard zijn geworden. Deze prioritering kan vervolgens als afwegingskader gebruikt worden om later dit jaar de programmabegroting op te stellen.
Daarnaast zijn er tal van wensen op de lange termijn. Wij kiezen ervoor deze nu niet allemaal mee te nemen, maar te voorzien van richtinggevende uitspraken en onderzoeksrichtingen, sturend voor de begroting later dit jaar en mogelijk de begrotingen vanaf 2025. Dit aan de hand van een prioritering van inhoudelijke ambities.
Deze onderzoeksvragen kunnen gericht zijn op:
- Concretisering van ambities in meer uitgewerkt plan;
- Uitwerking in scenario’s ten behoeve van de begroting;
- Kunnen projecten worden gefaseerd;
- Opdracht “oud-voor-nieuw”.
Onze financiële uitgangspunten
We hanteren al een aantal jaren uitgangspunten bij het opstellen van de begroting. We willen daar graag aan vast houden. We variëren binnen de uitgangspunten, afhankelijk van de maatschappelijke omstandigheden en de financiële armslag van de gemeente:
- In het algemeen werken we met een begroting die meerjarig (structureel) sluitend is. Dit jaar kiezen we ervoor om de eerste 2 jaar sluitend te hebben en verwachten we in 2026 en 2027 een tekort. In principe is dit voldoende om de toets van onze toezichthouder – de provincie – te doorstaan. Maar houden we ook druk op het kabinet in de lobby voor het terugdraaien van de grote greep uit het gemeentefonds vanaf 2026. We hebben een algemene reserve die ruim voldoet aan de gestelde normen (minimaal 10% van de algemene uitkering). Binnen onze algemene reserve is er incidentele begrotingsruimte. We zetten deze ruimte in om de plannen van het coalitieakkoord en noodzakelijke actuele onderwerpen te realiseren en rentestijging en inflatie op te vangen.
- We kijken jaarlijks kritisch naar alle reserves. In de nota reserves, die de gemeenteraad tegelijk met de programmabegroting behandelt, lichten we de reserves uitgebreid toe.
- De winsten uit het grondbedrijf zetten we in voor onze omvangrijke ruimtelijke opgaves (ontsluitingswegen, spoorzone, mobiliteitsplan, wonen). Daarnaast vragen we bijdragen aan ontwikkelende partijen, die op deze manier hier ook aan meebetalen. Gezien de ontwikkeling van stijgende prijzen, zijn winsten uit het grondbedrijf geen zekerheid meer.
- Via actieve lobby en netwerken zetten we in op actief geld van derden te verwerven zoals bijdragen uit landelijke, regionale en Europese fondsen. De landelijke fondsen voor woningbouwimpulsen, volkshuisvesting en klimaat & energie bieden nadrukkelijk kansen.
- We blijven lobbyen voor een robuuste financiering vanuit het gemeentefonds en voor voldoende compensatie van het zogenaamde ravijnjaar vanaf 2026. Dit in combinatie met de afschaffing van de zogenaamde opschalingskorting. Aanvullend hierop lobbyen we voor voldoende compensatie van de hogere kosten voor jeugdhulp en Wmo.
- Er zit ruimte in de gemeentelijke lasten. We hebben de traditie dat we met onze lasten € 22,50 onder het landelijke gemiddelde blijven. Op dit moment is het verschil € 111. We hebben twee jaar afgezien van inflatiecorrectie. De kosten stegen wel. Dit rechtvaardigt een stijging van de OZB van minimaal 6,2 %. We schatten dat we hiermee nog onder het landelijk gemiddelde blijven, dus ruim meer dan € 22,50 per huishouden verschil. Indien noodzakelijk zetten we bij de programmabegroting een stap richting de gemiddelde OZB van Nederland.
Tenslotte
De lange termijn vooruitzichten zijn momenteel niet rooskleurig. Met name de periode vanaf 2026 baart ons grote zorgen. Maar dit vormt geen beletsel om met veel enthousiasme en samen met de samenleving aan de slag te gaan. De plannen liggen er, het geld is grotendeels aanwezig, al hebben we er last van dat het snel minder waard wordt. De menskracht is niet altijd voorhanden op het moment dat dit nodig is. We kunnen met overtuiging door en fasering en heroriëntatie op een aantal onderwerpen zijn noodzakelijk om het op de lange termijn vol te houden. Wij gaan daarover graag met u het gesprek aan.
Burgemeester en wethouders van Oss.
De secretaris, De burgemeester,
drs. H. Mensink drs. W.J.L. Buijs-Glaudemans